Deze week werd de komkommertijd even onderbroken door een wat koelere periode met een verfrissend (behalve natuurlijk als je huis in het lage deel van Weert onder water komt te staan) buitje. En dat heeft meteen gevolgen.
Het ABP kondigde de opvolger van Xander den Uyl aan.
Het wordt José Meijer, die samen met Den Uyl bestuurslid was bij het pensioenfonds PWRI (sociale werkvoorziening; aangesloten bij APG; 6 miljard euro, 5 medewerkers, 103.000 deelnemers, 70.000 slapers en 42.000 pensioengerechtigden; 260 aangesloten werkgevers; bestuur: 2 x FNV, 2 x CNV, 4 x werkgevers), dekkingsgraad 102,3).
Ook mevrouw Meijer is FNV-lid. Aangenomen mag worden dat zij bij het ABP het vakbondsbeleid ongewijzigd zal willen voortzetten. Gepensioneerden hoeven waarschijnlijk dus nergens op te hopen, maar voorlopig gunnen wij mevrouw Meijer het voordeel van de twijfel.
“Pensioenfonds Amsterdamse beurs blijkt slechte belegger” stond in het Financieele Dagblad. En de site www.z24.nl weet er meer van. Het gaat om pensioenfonds Mercurius (de god van de handel en de dieven), dat al jaren kampt met een te lage dekkingsgraad (in 2008 slechts 83 procent); sindsdien is gekort op de pensioenen en werden er miljoenen bijgestort in het fonds. Saillant detail is dat Mercurius ook het fonds is van toezichthouder AFM, maar die gaat in 2014 met een eigen pensioenfonds beginnen. Voormalig beurs-voorzitter Boudewijn baron van Ittersum gaat samen met een 120 oud werknemers van de beurs actie voeren.
Tegen Euronext dat volgens hen meer moet doen om het fonds te ondersteunen. Vooral ook omdat er grote (rente-)risico’s waren genomen. “Je zou toch denken dat Mercurius als pensioenfonds van de beurs en de toezichthouder heel dicht op de markt zit”, stelt Van Ittersum tegenover het FD.
Pensioenbelangen denkt dan: Als ervaren beleggers zulke risico’s nemen met hun eigen pensioenfonds, wat voor risico’s worden er dan niet genomen bij andere pensioenfondsen?
Verdwijnen kleine pensioenfondsen – deelnemers leveren in.
Als kleine pensioenfondsen verdwijnen moeten de deelnemers (en gepensioneerden) elders worden ondergebracht. Meestal betekent dat een verslechtering. “Conflicten dreigen” meldt het FD.
Kwaliteitseisen pensioenfondsbesturen: goede of slechte zaak?
Fd 29-7
Onder deze kop staat vet nog eens het volgende:
“Pensioenfondsen hebben jarenlang een bestuur gehad dat bestond uit goedwillende vrijwilligers of vakbondsmensen. In de tijd dat het fonds tevens het beheer verzorgde, was dat niet eens zo’n probleem. De beheerders waren doorgaans wel professioneel en deskundig en konden het bestuur met raad en daad terzijde staan.Sinds enkele jaren staat het pensioenbeheer los van het pensioenfonds. De gedachte was dat dat tot schaalvergroting in het vermogensbeheer leidt, en dus tot lagere kosten. Die gedachte is niet gek, maar daardoor komt er meer druk te liggen op het bestuur van het pensioenfonds dat deze beheersdiensten moet inkopen. Wie er te weinig vanaf weet, kan zich in deze wereld van alles laten aansmeren. En het gaat wel om zo’n €1000 mrd aan pensioenvermogen.”
Vast iemand die het pensioenfonds PNO-Media goed kent, dacht Pensioenbelangen wat vileinig. Maar het was de hierboven al genoemde Xander den Uyl, die nu hij toch weggaat bij het ABP, opeens niet vies meer is van een kritisch woord. Hij vindt dat de nadruk teveel ligt op technische kennis en te weinig op bestuurlijke vaardigheden (ja en die zijn bij vakbonden meer voorhanden dan echte kennis – PB) waardoor de bestuurlijke kwaliteit afneemt.
Zijn opvattingen stroken niet met die van toezichthouder DNB, die juist veel technische kennis vraagt van pensioenfondsbestuurders. Maar volgens Den Uyl kun je daarmee ook te ver gaan. Niet elk bestuurslid hoeft alles te weten. Het gaat om de totaliteit van het bestuur.
In feite ondergraaft Den Uyl daarmee het standpunt van de gevestigde pensioenorde dat vertegenwoordiging van gepensioneerden niet in de besturen zouden passen omdat zij over onvoldoende theoretische kennis beschikken. Veel gepensioneerden beschikken in elk geval over ruim voldoende praktische ervaring en vaak ook over bestuurlijke ervaring.
Daarbij moet nog worden aangetekend dat niet de gepensioneerden zelf in de besturen hoeven te zitten, maar zich kunnen laten vertegenwoordigen door mensen die wel beschikken over de vereiste bekwaamheden.
Tenslotte: de rol van de toezichthouders is in het verleden vaak wijfelachtig geweest.
- Niet ingrijpen wanneer dat moest (DNB: wel vergunning aan DSB geven en daarna afwachten; AFM: als toezichthouder Mercurius maar laten aanmodderen en nu Mercurius in de problemen zit gauw een eigen fonds oprichten).
- Soms veel te ver gaan met de eisen (DNB die lucratieve belegging in goed verbood en nu het betreffende fonds moet compenseren voor de geleden schade).
Dit zijn maar enkele voorbeelden er zijn er veel meer. Waar het om gaat is dat de toezichthouders in het algemeen liever toekeken dan toezagen. Liever op je handen zitten dan iets doen, want dan maak je geen fouten. Bij een adequaat toezicht had veel onheid in pensioenland kunnen worden voorkomen. Maar bij een adequaat toezicht hoort natuurlijk ook een systeem van bruikbare sancties (en beloningen) waarbij het ingrijpen door de toezicht houder niet direct tot calamiteiten (door openbaarmaking bijvoorbeeld) leidt.
redactie Pensioenbelangen