Het lijkt erop dat vrijdag 12 juni j.l. de kogel door de kerk is gegaan. Minister Koolmees gaf feestelijk kennis van de geboorte van zijn kindje: het pensioenakkoord. Nu past ons enige slag om de arm, aangezien ook in juni 2019 we een dergelijke plechtigheid zagen. Ook nu is uit de krantenberichten niet goed af te leiden wat het akkoord precies behelst. Sommigen stellen dat er nog een aantal harde noten moeten worden gekraakt voordat van een operationeel akkoord kan worden gesproken. Emeritus hoogleraar Bernard van Praag bespreekt welke impact het nieuwe pensioenakkoord kan hebben.
Waarom is het huidige stelsel onhoudbaar?
In tegenstelling tot wat al jaren gesuggereerd wordt door minister Koolmees, zijn voorgangers en toezichthouder De Nederlandsche Bank staat het Nederlandse pensioenstelsel er uitstekend bij. Sinds 2002 was het premie-inkomen van de fondsen elk jaar hoger dan de som van uitbetaalde pensioenen. Alleen al daardoor konden fondsen elk jaar een positief saldo bij het vermogen optellen. Niet interen op het vermogen dus. Daarnaast wisten de fondsen uitstekend te beleggen, waardoor het totale fondsvermogen over deze periode verdriedubbeld is. Ook wanneer we corrigeren voor de inflatie, bevolkingsgroei, en vergrijzing is er nog altijd sprake van een ruime verdubbeling. Het nominale rendement was ca. 7% en het reële rendement na aftrek van inflatie ca. 5%. In grafiek 1 zien we het vermogen van pensioenfondsen elk jaar stijgen, terwijl de jaarlijkse turnovers van premie- inkomsten en pensioen- uitbetalingen ergens bij de horizontale as kriebelen. Zeker, de waarde van het vermogen schommelt mee met de beurskoersen, maar geen enkel ogenblik zijn de pensioenbetalingen, nu ca. 2,5% van het vermogen, in gevaar gekomen - of kunnen komen.