oude jonge 1

In de Wet op het financieel toezicht (Wft) worden financiële producten en diensten als volgt gedefinieerd.

Financieel product:

  • Beleggingsobject;
  • Betaalrekening met inbegrip van de daaraan verbonden betaalfaciliteiten;
  • Elektronisch geld;
  • Financieel instrument;
  • Krediet;
  • Een spaarrekening met inbegrip van de daaraan verbonden spaarfaciliteiten;
  • Een verzekering die geen herverzekering is;
  • Een premiepensioenvordering;
  • Een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen ander product;

Financiële dienst:

  • Aanbieden financieel product;
  • Adviseren over andere financiële producten en financiële instrumenten;
  • Beheren van een beleggingsinstelling of een ICBE (instelling voor collectieve belegging in effecten);
  • Bemiddelen in financiële producten;
  • Bemiddelen in herverzekeringen;
  • Optreden als clearinginstelling;
  • Optreden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent;
  • Verlenen van een beleggingsdienst;
  • Verrichten van een beleggingsactiviteit;

Bij het aanbieden van een financieel product of een financiële dienst, zoals een hypotheek, verzekering, belegging of betaalproduct of bij het bemiddelen hierin, moet de klant goede en duidelijke informatie krijgen van de aanbieder. Dit moet worden gedaan voordat een overeenkomst wordt afgesloten. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) bepaalt aan welke eisen deze informatie moet voldoen.
Verder heeft een financieel adviseur, bemiddelaar of gevolmachtigd agent een zorgplicht (nazorg) en moet regelmatig controleren of het product nog bij de situatie van de klant past, moet veranderingen in het product of contract direct aan de klant doorgeven en mogen alleen producten worden verkocht die in het belang zijn van de klant. De AFM houdt hierop toezicht en kan ingrijpen bij misstanden.
Bij het aanbieden van verhandelbare effecten, zoals aandelen en obligaties moet een prospectus worden gepubliceerd. In het prospectus moet staan onder welke voorwaarden de effecten worden aangeboden. De prospectus moet zijn goedgekeurd door de AFM.

Volgens de Pensioenwet gelden de volgende voorwaarden voor pensioen:

  • Een pensioen moet afkomstig zijn uit een arbeidsrelatie.
  • Afgesloten via een pensioenovereenkomst met de werkgever.
  • Het gaat om een bedrag in geld (uitgesteld loon), dus een concrete aanspraak.
  • Dat houdt zekerheid in omtrent de te ontvangen bedragen na ingang van het pensioen.

Hieruit mag overduidelijk blijken dat een pensioen onder de Pensioenwet geen financieel product is maar een arbeidsvoorwaarde, overeengekomen tussen werknemer en werkgever.