oude jonge 1

Al sinds 2004 was er de wens in de Nederlandse politiek en bij werkgevers en vakbonden om het pensioenstelsel te hervormen, onder meer vanwege de vergrijzing, de flexibilisering van de arbeidsmarkt en problemen met de dekkingsgraad van pensioenfondsen door de lage marktrente. In 2010 kwamen zij tot een politiek akkoord, maar dit werd niet uitgevoerd vanwege een crisis in de FNV en de begrotingscrisis van de overheid in 2012. Uiteindelijk werd in juni 2019 alsnog een pensioenakkoord gesloten, wat de basis vormde voor de Wet Toekomst Pensioenen. Voorwaarde voor steun van de vakbonden hiervoor was een beperktere verhoging van de AOW-leeftijd.

In juni 2020 werd een verdere uitwerking van het pensioenakkoord gepresenteerd. Het ledenparlement van vakbond FNV stelde aanvankelijk stemming uit, maar stemde in juli alsnog in met de uitwerking.

Het pensioenakkoord moest vervolgens worden uitgewerkt tot een wet. Eind 2020 presenteerde minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wouter Koolmees de conceptwet. Op de consultatie kwamen achthonderd reacties. Door dit hoge aantal duurde het verwerken langer dan gepland, waardoor de wet een jaar vertraagd werd.

De opvolger van Koolmees, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen Carola Schouten, diende op 29 maart 2022 uiteindelijk het wetsvoorstel in bij de Tweede Kamer. De Kamer debatteerde ruim honderd uur over het wetsvoorstel. Het kabinet-Rutte IV had weliswaar een meerderheid in de Tweede Kamer, maar moest met het oog op de minderheid in de Eerste Kamer ook oppositiepartijen overhalen. GroenLinks en Partij van de Arbeid stelden drie wijzigingsvoorstellen als voorwaarde, zoals wettelijke doelstelling om aantal werknemers zonder pensioenregeling te halveren. Deze werden aangenomen met steun van de coalitie. Achttien andere wijzigingsvoorstellen kregen eveneens een meerderheid, zoals het beperken van vrijheid van fondsen, minder extreme beleggingsrisico's en het gelijktrekken van gepensioneerden. Op 22 december 2022 werd de wet aangenomen in de Tweede Kamer, gesteund door VVD, D66, CDA, PvdA, GroenLinks, ChristenUnie, SGP en Volt. Behandeling in de Eerste Kamer volgt in 2023.

De grootste wijzigingen in de Wet Toekomst Pensioenen zijn:

  • Het stelsel wordt omgezet van een Uitkeringsregeling naar een Premieregeling. Dit houdt in dat de uitkering geheel onzeker is geworden en beleggingsrisico's volledig voor rekening van de deelnemers komen.
  • Het pensioenvermogen van pensioenfondsen, wat nu collectief en solidair wordt beheerd en belegd, wordt omgezet naar ongeveer 10 miljoen individuele pensioenpotjes waarmee vervolgens in leeftijdscohorten van 5 jaar wordt belegd (lifecycle beleggen) of rendementen per leeftijdsgroep worden toegekend.

Hiermee lijkt een strategisch plan van de Nederlandse banken en verzekeraars uit de 90-er jaren te gaan lukken, namelijk het pensioenstelsel toegankelijk te maken voor marktpartijen. Immers individuele pensioenpotjes die kunnen worden overgedragen aan een ander pensioenfonds kunnen ook worden overgedragen aan een commerciƫle pensioenverzekeraar. Voor de deelnemers betekent dit alles helaas: lagere rendementen en slechtere pensioenen ten gunste van winsten voor aandeelhouders en vermogensbeheerders.