De stand van zaken op 7 februari 2013.

Al verschillende keren hebben wij op onze website aandacht besteed aan de gevolgen van de verhoging van de AOW leeftijd voor vroeggepensioneerden. Voor 2013 bedraagt dit nadeel € 1.023 voor een alleenstaande en € 708 voor een gehuwde, worden beide echtgenoten 65 in 2013 dan is het nadeel € 1.416 Voor degenen die in 2014 hun 65e verjaardag vieren kunnen bovenstaande bedragen worden verdubbeld en in 2015 verdrievoudigd. Daarna gaat het hard. Het nadeel loopt in 2016 al op tot 6 maanden ofwel in bedragen van de huidige AOW € 6.138 voor een alleenstaande, € 4.248 voor een gehuwde en € 8.496 voor gehuwden die dan allebei 65 worden. In 2021 gaat het dan nog eens om bedragen die vier keer zo hoog zijn dan de laatst genoemde getallen.

Een ander nadeel dat onderbelicht is gebleven is dat u, na uw 65e verjaardag tot u de AOW-leeftijd heeft bereikt, in plaats van het lagere belasting- en premietarief over de eerste schijf, het hogere tarief inclusief AOW-premie blijft betalen.

Wie zijn de dupe ?

De mensen die al op de een of andere manier gebruik maken van een prépensioenregeling. Zij hebben zich niet op deze gevolgen waarmee ze nu plotseling worden geconfronteerd kunnen voorbereiden. De mensen die nog moeten kiezen of ze gebruik gaan maken van zo’n regeling zullen zich nog wel eens twee keer bedenken over de keuze stoppen of doorwerken. Maar er zijn categorieën die geen keus hebben. Op de eerste plaats zijn dat de mensen die met functioneel leeftijdsontslag moeten. Denk hierbij aan defensie, brandweer en ambulancepersoneel. Ook bij de spoorwegen bestaan er regelingen na 40 dienstjaren waarbij er weinig sprake is van kiezen. Daarnaast zijn er nog tal van andere mensen die door deze maatregel worden getroffen. Zo meldden wij al eerder het verhaal van een 56-jarige weduwe die een private nabestaandenuitkering heeft, die natuurlijk ook stopt op de dag dat zij 65 wordt. Zij kan dan 2 jaar op een houtje gaan zitten bijten. Denk ook aan zelfstandigen met een lopende arbeidsongeschiktheidsuitkering, mensen met een lopende lijfrente-uitkering etc. Al deze regelingen houden met 65 jaar op terwijl de AOW op zich laat wachten.

De overgangsregelingen.

Oorspronkelijk was minister Kamp de verantwoordelijke minister en hij had laten onderzoeken dat de meeste 65-jarigen wel een spaarcentje hadden waarmee ze dat gat konden opvullen. Voor de mensen die dat niet hadden had hij een voorschotregeling maar dat geld moest wel binnen de kortste keren worden terugbetaald. In het regeerakkoord van het VVD-PvdA-kabinet werd een andere regeling aangekondigd. Tot de tijd dat die van kracht zou worden zou de voorschotregeling blijven bestaan. Inmiddels heeft staatssecretaris Jetta Klijnsma de contouren van de nieuwe regeling bekend gemaakt. Het gedachtengoed van Kamp wordt niet verlaten waar zij schrijft: “Voor de mensen die pas over een aantal jaren met de AOW-leeftijdsverhoging worden geconfronteerd geldt dat zij meer tijd hebben om zich hier op voor te bereiden. Een deel van de ouderen heeft financiële reserves om de gevolgen van de maatregel te kunnen opvangen. Voor de mensen die dat niet kunnen, geldt dat zij mogelijk het inkomen kunnen aanvullen door al dan niet voltijds te (blijven) werken of het aanvullend pensioen naar voren halen.”
Dus als je je hele leven spaarzaam bent geweest om wat extra’s te hebben voor je oude dag, dan kun je dat gelijk opsouperen voordat je AOW ontvangt of je kunt je aanvullend pensioen naar voren halen, waardoor de uitkering die toch al geleden heeft door jarenlang niet indexeren en zelfs kortingen, nog drastischer wordt verlaagd. Soms is het zelfs onmogelijk om deze sigaar uit eigen doos naar voren te halen. Ex-militairen kunnen bijvoorbeeld geen gebruik maken van een keuzepensioen.

De overbruggingsregeling.

Alleen voor gedupeerden zoals hierboven omschreven, met een laag inkomen wordt een overbruggingsregeling tot 2018 voorgesteld, want ook zij kunnen dan het grote AOW-gat na dat jaartal tijdig zien aankomen om dat zelf te overbruggen. Hoe dat moet met een laag inkomen is onduidelijk, sparen van dat lage inkomen ? Langer doorwerken terwijl dit mensen zijn die meestal toch al fysiek zware arbeid hebben verricht ? De ambtenaren en politici die dit met droge ogen achter hun bureau opschrijven hebben geen benul. De overbruggingsregeling gaat gelden voor mensen met een inkomen van maximaal 1½ keer het minimumloon. Let wel, het gaat om het inkomen voordat u 65 wordt en niet nadat u in het AOIW-gat bent gevallen. Bij de beoordeling of je voor de regeling in aanmerking komt wordt het inkomen van de partner ook meegeteld.

De maximale uitkering bedraagt het sociaal minimum volgens de AOW systematiek (70% voor alleenstaanden,; 90% voor alleenstaanden met een inwonend minderjarig kind; gehuwden 50% per persoon) De uitkering kan nooit hoger zijn dan de tot 65 jaar bestaande prepensioenuitkering. Sociale uitkeringen inclusief aanvullend pensioen worden volledig op de uitkering in mindering gebracht. Inkomen uit arbeid wordt voor een deel vrijgelaten om te stimuleren dat mensen aan het werk blijven of zich nog een baantje zoeken.

Naast de inkomenstoets is er ook een vermogenstoets. Heeft een eenpersoonshuishouden meer dan € 21.139 en een tweepersoonshuishouden meer dan € 42.278 dan is het jammer maar helaas.

Het is met al die voorwaarden te begrijpen dat slechts een klein deel van de 65-jarigen voor deze regeling in aanmerking komt, de rest moet het dus in de opvattingen van dit kabinet zelf zien te rooien.

Protest.

Het is begrijpelijk dat de mensen die niet het “geluk” hebben dat ze voor de overbruggingsregeling in aanmerking komen zich stevig overvallen voelen door zo’n maatregel waarop zij zich niet hebben kunnen voorbereiden.

Er is een comité “Dicht het 65 plusgat” met als website www.65plusgat.nl. Op deze website kunt u verdere informatie vinden over gesprekken met politici, een oproep om op 14 februari om 15 uur de commissievergadering in de Klompézaal van de Tweede Kamer bij te wonen omdat er dan overleg is met staatssecretaris Klijnsma, aanwijzingen om zelf een brief te schrijven aan de politici en nog veel meer informatie.

Juridische actie.

De Abvakabo gaat samen met andere FNV-bonden en een aantal andere organisaties een civiele procedure voeren tegen de Nederlandse Staat. Zij vinden het verhogen van de AOW-leeftijd zonder deugdelijke overgangsregeling in strijd het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens. Omdat dit waarschijnlijk een lange procedure gaat worden raden zij betrokkenen aan om hun rechten veilig te stellen. En wel op de volgende manier. Vraag AOW aan met de uitdrukkelijke vermelding van de 65e verjaardag als datum van ingang. Hierop zal een beslissing komen van de Sociale Verzekeringbank (SVB) met een andere datum van ingang. Teken hier bezwaar tegen aan. Op de website van de Avakabo is een standaard bezwaarschrift te vinden.

Actualiteit.

Het bovenstaande is de stand van zaken op dit moment. Zo gauw als er nieuwe ontwikkelingen zijn zullen wij dit op onze website melden onder nieuws.

Leo van Heesch

VAN DE VOORZITTER….

Onlangs hebben we een jubileum gevierd. Ongemerkt. Wij zijn als NBP al 35 jaar samen met Erwin Nypels, onze oud voorzitter alles uit de kast aan het halen om de zeggenschap van gepensioneerden gestalte te geven. Vijf en dertig jaar praten, vergaderen, aandringen en veel tegenwerking overwinnen. In ieder geval is deze informatie een antwoord op de vraag: Wat doen jullie eigenlijk?

Is dat alles? Nee.

  1. Wij willen het pensioenstelsel en het huidige systeem dus handhaven en ons niet terzijde laten zetten met de slogan volgens welke de vergrijzing de oorzaak van alle kwaad is. Dit betekent contact met de politiek, met hoogleraren, met wetenschappelijke instituten en andere organisaties in koepelverband om in woord en geschrift tegengas te bieden. Vele bijeenkomsten derhalve en voorbereidingen in Pensioencommissies om brieven met onze stellingname te “droppen”.
  2. Wij vinden dat het pensioenvermogen, thans 1007000000000 euro niet ter beschikking van de overheid moet komen, want daar hebben wij uiterst slechte ervaringen mee. Dus bestrijden wij de opvatting dat de overheid pensioenfondsen wil verplichten in hypotheken in Nederland of elders te investeren. Ook is een pensioenfonds geen bank van lening. Het traject van onderhandelen: zie het gestelde onder punt 1.
  3. Het verlagen van de pensioenopbouw staat in een regeringsakkoord. Maar wij gaan niet akkoord met het ondermijnen van de positie van werkenden en jongeren. Hun zorgen zijn al veel te groot als we denken aan demotie, slechte werkgelegenheid, pensioenbreuken door vele wisselingen in werk en het verslechteren van het arbeidsrecht. Traject van onderhandelen: politiek en belangenorganisaties.
  4. Premies voor pensioenen dienen kostendekkend te zijn, want als dit niet het geval is worden de uitkeringen automatisch verlaagd tot een perspectiefloos bedrag. Traject van handelen: zie onder punt 3.
  5. Wij willen niet dat de overheid als een soort beleggingsadviseur gaat optreden. Hieruit vloeit als vanzelf de stellingname voort dat ook de Europese Unie zich niet met het unieke Nederlandse stelsel mag bemoeien. Traject van handelen: Lobby te Brussel en een goed contact met de Nederlandse parlementariër Pieter Omtzigt.
  6. Wij vinden het maatschappelijke engagement van vele fondsen onvoldoende. Tevergeefs hoopten wij dat ook pensioenfondsen zich zouden keren tegen de onredelijke verdeling van de lasten die vooral lagere en middeninkomens weer treffen. Traject van handelen: brieven en artikelen schrijven en op pad.
  7. De condities met betrekking tot het korten dan wel afstempelen van de pensioenen moeten juridisch duidelijker, eerlijker en en rechtvaardiger in de wet worden vastgelegd, zeker waar het ook moet gaan om de reparatie van die kortingen via inhaal- c.q. herstelbetalingen.

Tot zover dit deel van verslaggeving over ons doen en laten. Een volgende keer zal het gaan over wat we hebben bereikt. Dat zal een veel korter verhaal worden valt te vrezen, gezien duur van het onopvallende jubileum waarmee ik begon.

Simon van der Schoot

Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en de minister van Buitenlandse Zaken gevraagd of ook de Nederlandse staat aansprakelijk kan worden gesteld voor verliezen bij pensioenfondsen en -regelingen en bij korting op pensioenen.
Het Europese Hof van Justitie heeft middels een recente uitspraak de Ierse staat aansprakelijk gesteld bij het faillissement van een bedrijf waardoor de deelnemers hun pensioenrechten gehalveerd zagen worden. Het hof grondt dit op Richtlijn 2008/94, die werknemers beoogt te beschermen bij faillissement van hun werkgever.
Tien voormalige werknemers van het failliete bedrijf Waterford Crystal, die minder dan 30 procent van hun opgebouwde pensioenrechten dreigden over te houden, spanden de zaak aan.
ION /IPE-nieuws van 3 mei hierover: “Het gaat om een zeer principiële zaak,” aldus Omtzigt, die tot voor kort rapporteur was voor Europese pensioenzaken. In Nederland zijn de pensioenfondsen niet van de staat en is de staat evenmin aansprakelijk voor tekorten, hoewel van overheidswege wel streng toezicht op de pensioensector wordt gehouden. De uitspraak van het Europees Hof kan een bedreiging inhouden voor ons land, meent Omtzigt.

Voordelen en nadelen van deze uitspraak

Volgens Omtzigt is met het Europese witboek voor pensioenen de mogelijkheid ontstaan dat er straks niet alleen Europees toezicht en Europese pensioenfondsen zijn, maar ook een Europees pensionstelsel met garanties, dat alle Europeanen kan aanslaan voor grote pensioenverliezen in een individuele lidstaat.
Dat kan veel verder gaan dan een garantie voor faillissementen waarbij 50 procent of meer van de pensioenrechten verloren gaan. Voor het Nederlandse pensioenstelsel met 1.000 miljard aan pensioenvermogen zal een dergelijke garantie nadelig zijn, vindt de parlementariër, die stelt: “Zo’n Europees garantiestelsel is geen fictie. Kijk maar naar het Europese depositogarantiestelsel waaraan op dit moment wordt gewerkt. ”

De soep is minder heet dan Omtzigt stelt

Pensioenjuristen denken dat Omtzigt overdrijft en zien geen aanwijzingen dat Brussel zou werken aan het door Omtzigt gevreesde Europese garantiestelsel voor pensioenen. Een van hen Hans Van Meerten (Clifford Chance) denkt dat het geen slechte ontwikkeling zou zijn als de staat ging bijpassen als ‘defined benefit’-pensioenen verloren dreigen te gaan door een faillissement. Door deze uitspraak dreigen echter DB-regelingen nog meer in het gedrang te komen en zullen steess meer bedrijven gaan kiezen voor DC-regelingen waarbij de premies stabiel zijn en de risico’s eenzijdig bij de deelnemers worden gelegd. De kans daarop acht hij groter dan die op een Europees garantiefonds.
Zoals altijd met Europa zijn er voordelen aan de samenwerking maar ook grote risico’s. Zo’n Europees garantiefonds lijkt geweldig, maar als we daardoor ongeveer als enige land 1.000 miljard euro (dat is 60.000 euro per Nederlander en 150.000 euro per huishouding in de pot hebben gestort voor de rest van Europa, kunnen we er beter niet aan beginnen.

Op de website van ons erelid Drs. Erwin Nypels www.nypels.nl lazen wij het volgende artikel:

Terugkeer naar maximering aantal bestuurszetels voor gepensioneerden

Vorige week heeft in de Tweede Kamer de plenaire behandeling plaats gehad van het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen (het zgn. structuurvoorstel). In dit kabinetsvoorstel is tevens de initiatiefwet Koser Kaya / Blok (KKB) over het recht op bestuursdeelname voor gepensioneerden grotendeels opgenomen. Op 28 mei 2013 heeft de Kamer gestemd over de ingediende amendementen en het wetsvoorstel.

Volgens dit structuurvoorstel kunnen de pensioenfondsen gaan kiezen uit vijf bestuursmodellen. De twee belangrijkste zijn:
Handhaven van het bestaande paritaire model waarin werkgevers, werknemers en gepensioneerden in de besturen zijn vertegenwoordigd en waarbij de huidige deelnemersraad en het huidige verantwoordingorgaan worden samengevoegd in een deelnemers- en pensioengerechtigdenraad (DPR). Deze raad zal bevoegdheden verkrijgen vergelijkbaar met die van het verantwoordingsorgaan. De bevoegdheid van de deelnemersraad om vooraf te adviseren over het pensioenbeleid vervalt dan.
In het tweede model wordt het bestaande bestuur vervangen door een bestuur van onafhankelijke professionals. Daarbij wordt een belanghebbendenorgaan ingesteld waarin de werkgevers, werknemers en gepensioneerden zijn vertegenwoordigd. Dit orgaan krijgt een aantal advies- en goedkeuringsrechten. Verschillende aspecten van het pensioenbeleid vallen dan onder het goedkeuringsrecht.

Het structuurvoorstel van het kabinet bevat twee belangrijke nadelige verschillen met KKB: In afwijking van de initiatiefwet heeft dit voorstel enkele bepalingen om het aantal bestuurszetels voor de gepensioneerden te maximeren. (KKB had juist een soortgelijke maximering van het aantal zetels voor gepensioneerden in de wetgeving afgeschaft.) En in de initiatiefwet kennen de deelnemersraad en een minderheid van die raad een beroepsrecht. In het structuurvoorstel vervalt voor de opvolger van de deelnemersraad, de DPR, een soortgelijk beroepsrecht. Vorige week zijn twee amendementen ingediend om de beide verschillen met KKB ongedaan te maken, één van de fractie van D66 (om de maximering van bestuurszetels voor gepensioneerden te schrappen) en één van de fracties van D66 en PVV (om aan de DPR of een minderheid van die raad een beroepsrecht toe te kennen). In het laatste amendement zou de DPR tevens, zoals de deelnemersraad thans, ook adviesrechten verkrijgen over het pensioenbeleid. Beide amendementen zijn evenwel verworpen. Wel aangenomen werd een CDA-amendement dat aan de DPR adviesrechten en een beroepsrecht toekent in gevallen van liquidatie en overdracht van zeggenschap van het pensioenfonds.

Voorts zijn nog enkele andere belangrijke amendementen aangenomen:
Een D66/VVD-amendement waardoor de DPR via directe verkiezingen moet worden samengesteld als dit wordt verzocht door 1%, of ten minste 500, van de betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden; dit houdt in dat ook ongeorganiseerden in de DPR vertegenwoordigd kunnen; hierdoor wordt tevens de diversiteit bevorderd;
Een PvdA/VVD-amendement volgens welke de werkgever(s) tot de DPR kunnen toetreden indien zij of de werknemers en gepensioneerden dit wensen; in verband hiermee zal de naam van de DPR worden omgedoopt in “verantwoordingsorgaan”;
Een VVD/PvdA/D66-amendement waardoor het belanghebbendenorgaan bij een door professionals bestuurd pensioenfonds, het goedkeuringsrecht verkrijgt in gevallen van liquidatie en overdracht van zeggenschap van het fonds.

Uiteindelijk is het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen aangenomen. Tegen stemden de fracties van PVV, SP, D66, 50PLUS en PvdDieren. De fracties van D66 en 50PLUS verklaarden dat zij ondanks de goede en noodzakelijke onderdelen van het structuurvoorstel tegen stemden. Zij constateerden dat door de initiatiefwet Koser Kaya / Blok de gepensioneerden eindelijk rechten op vertegenwoordiging in de besturen van pensioenfondsen krijgen. Maar deze door Tweede en Eerste Kamer aangenomen initiatiefwet is niet volledig in het kabinetsvoorstel overgenomen. Dat woog voor beide fracties zwaar. Het wetsvoorstel wordt nu naar de Eerste Kamer gestuurd. Het streven blijft daarbij de voorgestelde wet (voor een groot deel) op 1 juli 2013 te kunnen laten ingaan. De staatssecretaris voor Sociale Zaken bevestigde dat als dat niet mocht lukken dan op die datum KKB alsnog inwerking zal treden.

Naschrift redactie Pensioenbelangen
Gezien de stemverhoudingen in de Eerste Kamer (VVD 16, PvdA 14, CDA 11, CU 2, SGP 1 – die partijen stemden voor in de Tweede Kamer) kan het wetsvoorstel in de Senaat vermoedelijk rekenen op een ruime meerderheid van 44 tegen 31 stemmen. In de Eerste Kamer stemmen vermoedelijk tegen PVV 10, SP 8, D66 5, GL 5, PvdD 1, OSF 1 en 50plus 1.

Het is eigenlijk alleen nog maar de vraag of het Kabinet er in slaagt om het wetsvoorstel voor 1 juli door de Eerste Kamer aanvaard te krijgen. Als dat niet lukt, krijgt alsnog, dat zegde Staatssecretaris Jetta Klijnsma de Tweede Kamer expliciet toe, de door beide Kamers aangenomen initiatiefwet KKB, kracht van wet.

Als dat laatste niet gebeurt, blijkt dat er niet alleen op schandalige wijze wordt omgesprongen met de rechten van gepensioneerden, maar dat ook onze parlementaire democratie door het Kabinet Rutte II ernstig wordt geschaad. In dat kabinet zit ook Stef Blok als minister voor Wonen en Rijksdienst. Samen met Fatma Koser Kaja heeft Blok hun beider initiatiefwetsvoorstel door beide Kamers geloodst. Het is een zeer betreurenswaardig novum als zijn partij de VVD nu weet te bewerkstelligen dat de Wet KKB op het laatste moment wordt getorpedeerd.

Dit gaat verder dan het jarenlange ‘gepensioneerden pesten’ – Rutte II legt daarmee de bijl aan de wortels van de democratie. Een gevaarlijk precedent dat tevens het toch al tanende vertrouwen in de politiek nog verder doet verminderen.

Deze week werd de komkommertijd even onderbroken door een wat koelere periode met een verfrissend (behalve natuurlijk als je huis in het lage deel van Weert onder water komt te staan) buitje. En dat heeft meteen gevolgen.

Het ABP kondigde de opvolger van Xander den Uyl aan.

Het wordt José Meijer, die samen met Den Uyl bestuurslid was bij het pensioenfonds PWRI (sociale werkvoorziening; aangesloten bij APG; 6 miljard euro, 5 medewerkers, 103.000 deelnemers, 70.000 slapers en 42.000 pensioengerechtigden; 260 aangesloten werkgevers; bestuur: 2 x FNV, 2 x CNV, 4 x werkgevers), dekkingsgraad 102,3).
Ook mevrouw Meijer is FNV-lid. Aangenomen mag worden dat zij bij het ABP het vakbondsbeleid ongewijzigd zal willen voortzetten. Gepensioneerden hoeven waarschijnlijk dus nergens op te hopen, maar voorlopig gunnen wij mevrouw Meijer het voordeel van de twijfel.

“Pensioenfonds Amsterdamse beurs blijkt slechte belegger” stond in het Financieele Dagblad. En de site www.z24.nl weet er meer van. Het gaat om pensioenfonds Mercurius (de god van de handel en de dieven), dat al jaren kampt met een te lage dekkingsgraad (in 2008 slechts 83 procent); sindsdien is gekort op de pensioenen en werden er miljoenen bijgestort in het fonds. Saillant detail is dat Mercurius ook het fonds is van toezichthouder AFM, maar die gaat in 2014 met een eigen pensioenfonds beginnen. Voormalig beurs-voorzitter Boudewijn baron van Ittersum gaat samen met een 120 oud werknemers van de beurs actie voeren.
Tegen Euronext dat volgens hen meer moet doen om het fonds te ondersteunen. Vooral ook omdat er grote (rente-)risico’s waren genomen. “Je zou toch denken dat Mercurius als pensioenfonds van de beurs en de toezichthouder heel dicht op de markt zit”, stelt Van Ittersum tegenover het FD.
Pensioenbelangen denkt dan: Als ervaren beleggers zulke risico’s nemen met hun eigen pensioenfonds, wat voor risico’s worden er dan niet genomen bij andere pensioenfondsen?

Verdwijnen kleine pensioenfondsen – deelnemers leveren in.

Als kleine pensioenfondsen verdwijnen moeten de deelnemers (en gepensioneerden) elders worden ondergebracht. Meestal betekent dat een verslechtering. “Conflicten dreigen” meldt het FD.

Kwaliteitseisen pensioenfondsbesturen: goede of slechte zaak?

Fd 29-7
Onder deze kop staat vet nog eens het volgende:
Pensioenfondsen hebben jarenlang een bestuur gehad dat bestond uit goedwillende vrijwilligers of vakbondsmensen. In de tijd dat het fonds tevens het beheer verzorgde, was dat niet eens zo’n probleem. De beheerders waren doorgaans wel professioneel en deskundig en konden het bestuur met raad en daad terzijde staan.Sinds enkele jaren staat het pensioenbeheer los van het pensioenfonds. De gedachte was dat dat tot schaalvergroting in het vermogensbeheer leidt, en dus tot lagere kosten. Die gedachte is niet gek, maar daardoor komt er meer druk te liggen op het bestuur van het pensioenfonds dat deze beheersdiensten moet inkopen. Wie er te weinig vanaf weet, kan zich in deze wereld van alles laten aansmeren. En het gaat wel om zo’n €1000 mrd aan pensioenvermogen.
Vast iemand die het pensioenfonds PNO-Media goed kent, dacht Pensioenbelangen wat vileinig. Maar het was de hierboven al genoemde Xander den Uyl, die nu hij toch weggaat bij het ABP, opeens niet vies meer is van een kritisch woord. Hij vindt dat de nadruk teveel ligt op technische kennis en te weinig op bestuurlijke vaardigheden (ja en die zijn bij vakbonden meer voorhanden dan echte kennis – PB) waardoor de bestuurlijke kwaliteit afneemt.
Zijn opvattingen stroken niet met die van toezichthouder DNB, die juist veel technische kennis vraagt van pensioenfondsbestuurders. Maar volgens Den Uyl kun je daarmee ook te ver gaan. Niet elk bestuurslid hoeft alles te weten. Het gaat om de totaliteit van het bestuur.
In feite ondergraaft Den Uyl daarmee het standpunt van de gevestigde pensioenorde dat vertegenwoordiging van gepensioneerden niet in de besturen zouden passen omdat zij over onvoldoende theoretische kennis beschikken. Veel gepensioneerden beschikken in elk geval over ruim voldoende praktische ervaring en vaak ook over bestuurlijke ervaring.
Daarbij moet nog worden aangetekend dat niet de gepensioneerden zelf in de besturen hoeven te zitten, maar zich kunnen laten vertegenwoordigen door mensen die wel beschikken over de vereiste bekwaamheden.
Tenslotte: de rol van de toezichthouders is in het verleden vaak wijfelachtig geweest.

  • Niet ingrijpen wanneer dat moest (DNB: wel vergunning aan DSB geven en daarna afwachten; AFM: als toezichthouder Mercurius maar laten aanmodderen en nu Mercurius in de problemen zit gauw een eigen fonds oprichten).
  • Soms veel te ver gaan met de eisen (DNB die lucratieve belegging in goed verbood en nu het betreffende fonds moet compenseren voor de geleden schade).

Dit zijn maar enkele voorbeelden er zijn er veel meer. Waar het om gaat is dat de toezichthouders in het algemeen liever toekeken dan toezagen. Liever op je handen zitten dan iets doen, want dan maak je geen fouten. Bij een adequaat toezicht had veel onheid in pensioenland kunnen worden voorkomen. Maar bij een adequaat toezicht hoort natuurlijk ook een systeem van bruikbare sancties (en beloningen) waarbij het ingrijpen door de toezicht houder niet direct tot calamiteiten (door openbaarmaking bijvoorbeeld) leidt.

redactie Pensioenbelangen

Dekkingsgraden stijgen maar toch kan er in 2014 worden gekort.

Gemiddelde dekkingsgraad stijgt van 101 naar 104 procent … net iets onder de vereiste 104,3 procent, meldt het FD op 1 augustus 18.00 uur. Het betreft onderzoek van Aeon Hewitt.
Oorzaak de tamelijk forse rentestijging sinds mei waardoor de berekende waarde van de verplichtingen afneemt en dus de dekkingsgraad stijgt. Weliswaar daalde de rente in juli, maar er wordt gewerkt met een driemaands gemiddelde en het effect van dalingen en stijgingen wordt dus vertraagd. De hogere gemiddelde rente leverde een verbetering op met 1,5% in de dekkingsgraden.

Verder waren de beleggingsrendementen goed, waardoor het gemiddelde vermogen met 1,5 procent steeg (0,2% aan vastrentende waarden vooral door bedrijfsobligaties en 1,3 % door gestegen aandelenkoersen).
Op basis van de 1.050 miljard euro die de fondsen begin dit jaar aan vermogen bezaten betekent dat een vermogenstoename met ca. 15 miljard euro (had Jeroen Dijsselbloem die maar – denkt het kabinet vermoedelijk).

Desondanks waarschuwt Aon Hewitt dat verdere kortingen op pensioenen in 2014 niet van de baan zijn, omdat daarvoor de rentestand aan het eind van 2013 bepalend is.

De commentaren van de doorgaans goed geïnformeerde FD-lezers liegen er niet om.

Iemand schrijft: Ik had begrepen dat staatssecretaris Klijnsma heeft gezegd dat wat er ook zou gebeuren
er in 2014 geen kortingen zouden plaatsvinden. Klopt dit?
Hij krijgt van een andere lezer als antwoord: Dat klopt helemaal………………….Maar dat sloeg niet op pensioenfondsen die eind 2013 geen 104.3 dekkingsgraad zouden hebben. Dan is het een korting over 2013 die in 2014 wordt uitgevoerd. Uitspraken van politici zoals Kljnsma hebben altijd een dubbele bodem.

Hoe het ook zij, het blijkt dat de waan van de dag, ondanks het 3 maandelijks middelen, nog steeds regeert. En dat terwijl het in de pensioenwereld toch echt om de hele lange termijn gaat. Maar door idiote ideeën van de monetaire en financiële instanties werken we niet met een 5 of 7 jaars gemiddelde maar met een 3 maands gemiddelde en korten we op de pensioenen en als we niet meer hoeven te korten dan indexeren we nog lang niet. Zo stijgt het pensioenvermogen en gaat de politiek steeds harder roepen om die hoge pensioenvermogens af te romen.

Joop van Vliet

Onderstaand persbericht van TNS NIPO geeft als belangrijke uitkomst van het BOP:
Benchmark Onderzoeksplatform voor Pensioenfondsen

‘Pensioendeelnemer wil jaarlijkse pensioen-check’

Meer dan de helft van de actieve pensioendeelnemers heeft behoefte aan een jaarlijkse pensioen-check. Ook bestaat er behoefte aan een pensioenspecialist bij de werkgever en een minicursus pensioen.

Julie Visser, Senior Consultant bij TNS NIPO: ‘Op zich is dit heuglijk nieuws. Er blijkt dus wel degelijk animo te zijn om met je pensioen bezig te zijn en de eigen pensioensituatie jaarlijks te checken.’

Brede interesse in jaarlijkse pensioen-check

Opvallend is dat de behoefte aan een jaarlijkse pensioen-check onder de jongerengroep net zo groot is als onder de midden- en ouderengroep. Deze nieuwe mogelijkheid om de communicatie over het pensioen te verbeteren, spreekt dus jong en oud aan.

Wat ook opvalt, is dat een jaarlijkse pensioen-check zowel deelnemers aanspreekt die al openstaan voor pensioeninformatie als deelnemers die daar minder voor openstaan. Onder deze laatste groep blijkt toch gemiddeld bijna de helft interesse te hebben. Onder de groep die al openstaat voor pensioeninformatie, is deze interesse nog groter. Twee op de drie blijkt er behoefte aan te hebben.

Eén derde van de pensioendeelnemers zegt interesse te hebben in een mini-cursus pensioen en/of aan een pensioenspecialist bij de werkgever. Slechts één op de vijf deelnemers heeft interesse in een pensioen-app.

Pensioengerechtigden stellen prijs op e-mailalerts

Volgens de pensioengerechtigden kan de communicatie over pensioenen worden verbeterd door (meer) gebruik te maken van digitale communicatie. Hierbij denkt men vooral aan e-mailalerts.

Gemiddeld één op de drie pensioengerechtigden stelt prijs op het ontvangen van e-mailalerts van het eigen pensioenfonds. Eén op de vijf deelnemers wil dat zijn pensioenfonds in het algemeen meer gebruik maakt van digitale communicatie. Eén op de tien pensioengerechtigden toont interesse in een pensioen-app.

Julie Visser: ‘De uitkomsten van BOP maken helder op welke punten pensioencommunicatie nog verder kan worden verbeterd. Op welke wijze de pensioen-check, mini-cursus of e-mailalerts precies moeten worden vormgegeven, is niet verder onderzocht. Dit zal nader moeten worden bekeken.’

- EINDE PERSBERICHT -

Verdere informatie over dit onderzoek, zoals verstrekt door TSS NIPO:

Wat is BOP?

BOP is een onafhankelijk onderzoeksplatform dat ieder pensioenfonds en pensioenuitvoerder in staat stelt om tegen relatief lage kosten een absolute beoordeling van zijn deelnemers te verkrijgen en dat ook te vergelijken met de andere pensioenfondsen.

Het onderzoek – uitgevoerd door TNS NIPO – meet de verschillende aspecten van communicatie en dienstverlening en de waardering daarvoor. Daarnaast geeft het inzicht in de mate van openstaan voor pensioeninformatie, loyaliteit, imago, vertrouwen en het draagvlak voor het collectieve systeem. Dit alles gemeten onder actieve deelnemers en pensioengerechtigden van het pensioenfonds.

Er is sprake van een unieke, uniforme aanpak waarvan de verwachting is dat veel pensioenfondsen in Nederland hieraan gaan meedoen. Door de krachten te bundelen, zal op termijn een consistente meting van een aantal aspecten van de communicatie-activiteiten beschikbaar zijn. Ook kunnen de effecten daarvan worden vastgesteld. Elk deelnemend pensioenfonds ontvangt zijn eigen scorecard. Vergelijkingen van jaar tot jaar zijn dan ook mogelijk per pensioenfonds.

In het kader van kennisdeling stelt TNS NIPO als onafhankelijke partij in overleg met de stuurgroep van BOP – bestaande uit vertegenwoordigers van de deelnemende pensioenfondsen en pensioenuitvoerders – geanonimiseerde, geaggregeerde informatie via eigen publicaties beschikbaar aan de pensioensector. Zo snijdt het mes aan twee kanten.

Onderzoeksverantwoording

Let op: De resultaten in dit persbericht zijn gebaseerd op de gemiddelde scores van de pensioenfondsen!
De eerste meting heeft van 26 oktober tot en met 2 december 2012 plaatsgevonden. Hieraan namen in totaal 17 pensioenfondsen deel, waaronder grote en kleinere bedrijfstak-, beroeps- en ondernemingspensioenfondsen.
In totaal zijn n=13.203 actieve deelnemers en n=5.306 pensioengerechtigden ondervraagd via een online enquête (brief met link/e-mail).
De resultaten zijn herwogen naar de totale populatie per pensioenfonds.

De verdeling over de leeftijdsgroepen onder de actieve deelnemers is als volgt:

  • 21-40 jaar:   n=4.331
  • 41-54 jaar:   n=3.991
  • 55+ jaar:      n= 4.881

Kijk voor verdere informatie over BOP op: www.tns-nipo.com/BOP

Nawoord redactie Pensioenbelangen.nl
Gelden bovenstaande uitkomsten voor alle pensioenfondsen?
De resultaten hebben betrekking op een steekproef, die op zichzelf voldoende groot is, maar waarbij slechts 17 pensioenfondsen werden onderzocht. Dat is een zeer beperkt deel van de vermoedelijk kleine 400 pensioenfondsen. Of de uitkomsten dus ook voor uw pensioenfonds kloppen is dus ongewis.

Hoeveel pensioenfondsen zijn er eigenlijk?

Het totaal aantal pensioenfondsen daalt ieder jaar. Op 5 december 2012 werden daar vragen over gesteld aan het minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid door de Tweede Kamer:

Vraag 373
Hoeveel pensioenfondsen zijn er op dit moment in Nederland? Wat is het verloop in de afgelopen vijf jaar? Hoe is de verdeling naar opf-en, bpf-en en beroepspensioenfondsen?

Antwoord
DNB had aan het eind van het derde kwartaal van dit jaar 422 pensioenfondsen onder toezicht. Daaronder bevonden zich 334 ondernemingspensioen- of spaarfondsen en 12 beroepspensioenfondsen. Aan het eind van het derde kwartaal van 2007 stonden 726 fondsen onder toezicht, waaronder 616 ondernemingspensioen- of spaarfondsen en 13 beroepspensioenfondsen.

Vraag 389
Hoeveel ondernemingspensioenfondsen zijn het afgelopen jaar geliquideerd en hoeveel pensioenregelingen zijn ondergebracht bij private verzekeraars?

Antwoord
In de periode van 1 januari 2011 tot 1 november 2012 zijn 98 ondernemingspensioenfondsen geliquideerd. Van 66 fondsen zijn de aanspraken bij verzekeraars ondergebracht.

Hierbij de reactie van de NBP op de internetconsultatie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid betreffende het voorontwerp Wet invoering reeële ambitieovereenkomst.

Den Haag, 5 september 2013

Geachte mevrouw Klijnsma,

De Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen (NBP), Scheveningseweg 7, 2517 KS ‘s-Gravenhage heeft nadrukkelijk bijgedragen aan de visie van de Koepel van Nederlandse Verenigingen voor Gepensioneerden (KNVG) met betrekking tot de intemetconsultatie en staat geheel achter de door de KNVG verwoorde visie.

De NBP maakt van deze gelegenheid gebruik nog een aantal aanvullende opmerkingen te maken in algemene zin:

1. De NBP is van mening dat de 1500 miljard euro pensioenvermogen geheel toebehoort aan het collectief van de werkenden van nu, de thans gepensioneerden en de fondsen die namens genoemden dit vermogen beheren.
Dit impliceert dat de overheid GEEN ENKELE ZEGGENSCHAP toekomt over de wijze van beheer van Dit vermogen. Nu niet en later ook niet.

2. Het gegeven dat de invloed van gepensioneerden in een pensioenfondsbestuur, wordt gefixeerd op maximaal25 %, achten wij een vorm van emstige discriminatie. waarvoor wij een rechtsingang zoeken om deze onheuse benadering te bestrijden.

3. Een aanpassing (lees: b e p e r k i n g) van artike1 85 van de Pensioenwet is een onbehoorlijke inperking van de basisrechten van gepensioneerden en dus gehee1 verwerpelijk en juridisch aanvechtbaar.

4. De term: indexatie is bij iedereen bekend qua inhoud en functie. De terminologie: toeslagverlening, is misleidend, want deze hoort thuis bij de huur- en zorgtoeslagen.
Wij zien geen enke1 nut in het verdoezelen van een goede, duidelijke en gangbare term.

5. De gedachte dat het toekomstig pensioenstelsel moet bijdragen aan de stabiliteit van de economie vinden wij een onjuiste en oneigenlijke opvatting die afleidt van de feitelijke doelstelling: een stabiele en betrouwbare oudedagvoorziening voor nu en later te zijn.

Wij gaan er vanuit dat U onze stellingname maatschappelijk van belang acht en en daarmee een evenwichtig, duidelijk en vertrouwenwekkend stelsel met mondige gepensioneerden wil ontwikkelen.

Met vriendelijke groet,

Simon van der Schoot,
voorzitter

Gisteren werd ook bekend dat de Europese Centrale Bank het belangrijkste rentetarief in de Eurozone heeft verlaagd tot een half procent. Deze verlaging zou de economie moeten stimuleren, maar zolang de banken die vooral baat hebben bij die verlaging geen geld willen lenen aan bijvoorbeeld het midden- en kleinbedrijf komt de gehoopte economische groei er niet. Terwijl de VS bijvoorbeeld de economie stimuleren door geldschepping, blijft de euro relatief duur en de Europese export naar de rest van de wereld dus ook. De Europese politiek van sterk bezuinigen, lage bancaire rentes en het niet toestaan van begrotingstekorten boven de 3 procent, werkt eerder remmend dan stimulerend. De crisis zal nog wel even door blijven duren.

8 november 2013. Op de website van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds lezen we:

Dekkingsgraad stijgt naar 106,2%. Wat betekent dit?

In oktober is de dekkingsgraad gestegen naar 106,2%. Dit is 2%-punt hoger dan de benodigde 104,2%. Toch is er nog steeds een kans dat de pensioenen volgend jaar verlaagd moeten worden. De dekkingsgraad op 31 december 2013 is bepalend. Als de dekkingsgraad op dat moment 104,2% of hoger is, hoeft ABP de pensioenen niet te verlagen. Dit heeft De Nederlandsche Bank (DNB) bepaald, die toezicht houdt op de pensioenfondsen.