We geven u met plezier een voorproefje uit het nieuwe nummer van ons magazine Pensioenbelangen, ‘Grieken en gepensioneerden zijn perfecte zondebokken‘.
Verder vragen we uw aandacht voor:
Een opmerkelijk initiatief
Via e-mail kreeg de NBP een bericht, dat we hier onder maar integraal hebben overgenomen:
De commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Tweede Kamer organiseert donderdagochtend 22 maart 2012 een rondetafelgesprek over het wetsvoorstel Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Het rondetafelgesprek is ter voorbereiding op de behandeling van het wetsvoorstel. Na het te organiseren rondetafelgesprek zal de commissie SZW de schriftelijke procedure over het wetsvoorstel starten. Naar verwachting zal een debat over het wetsvoorstel in het tweede of derde kwartaal van dit jaar plaatsvinden. Voorafgaand aan het rondetafelgesprek worden geïnteresseerde partijen opgeroepen om hun mening over het wetsvoorstel kenbaar te maken. “Op initiatief van het CDA is besloten dat iedereen input kan leveren,” verklaarde Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt tegenover IPNederland. “Dit staat nu ook op de voorpagina van de website www.tweedekamer.nl.”
Onze voorzitter Simon van der Schoot heeft daarop onmiddellijk gereageerd en de belangrijkste zaken uit die reactie zijn hieronder puntsgewijze samengevat:
- Adequate vertegenwoordiging van alle risicodragers, is het uitgangspunt in de ontwerptekst. Maar waarom kunnen werkgevers in de bestuursmodellen 50% van de zetels bezetten, terwijl alle verdere risico’s worden afgewenteld op de werkenden en de gepensioneerden;
- De deelnemers en de pensioengerechtigden zullen met dit wetsvoorstel de adviesrechten meteen verliezen. Vreemd en uiterst kwalijk dat versterking van een bestuur moet worden bewerkstelligd door belanghebbenden monddood te maken
- De conclusie dat dit wetsvoorstel m.b.t. governance niet volledig is uitgewerkt, is mij veel te soft. Dit voorstel is onzorgvuldig, houdt geen rekening met alle belanghebbenden en zeker niet op een evenwichtige manier. ( zie ook opmerking 1.)
- Art. 100 lid 1b. Bij gemaximeerde werkgeverspremie blijven de werkgevers evenveel zetels bezetten als de weknemersvertegenwoordiging. Dit is ondemocratisch en ook manipulatief. De werkgevers, zeker in VNO-NCW-verband hebben het solidaire pensioenstelsel verlaten en dat MOET gevolgen hebben voor de mate van hun invloed. Het ten koste van alles willen voorkomen dat de werkgevers een minderheid krijgen in de besturen is een onbegrijpelijke gedachtenkronkel.
- Art. 100 lid 4. De statuten van een pensioenfonds, meestal ondemocratisch, zeker als het stichtingen betreft hebben onevenredig veel invloed hetgeen tot coöptatiegedrag kan leiden (en de praktijk leert dat het vrijwel zeker daartoe zal leiden).
- Art. 100 lid 7. Het bestuur stelt een profielschets op voor (nieuwe) leden van het bestuur. Juist nu er nadrukkelijk wordt gesleuteld (en ernstig getwijfeld) aan de deskundigheid van de (huidige) bestuurders is het uit den boze dat dát de bron gaat vormen voor profielschetsen. Kijk ook hier weer uit voor vriendjespolitiek met aangepaste profielschetsen.
- Art. 102 lid 1. Het lijkt alsof dit artikelonderdeel is geschreven om het aangenomen wetsvoorstel van KKB ( en ” architect “NYPELS ) te muilkorven.
- Art. 104 lid 7. In de Raad van Toezicht dezelfde waanzin m.b.t. de regie van profielschetsen.
- Art. 105 lid 2. Dit artikel buigt zich over de belangen van de werkgevers. Waarom toch? Die belangen zijn beperkt tot een gemaximaliseerde premie. Diezelfde werkgevers willen loonsverhoging ten gevolge van promotie buiten de pensioengrondslag houden. Met die mentaliteit tegenover de medewerkenden die een bedrijf of instelling groot gemaakt hebben, is de geringe affiniteit toch voldoende bewezen?
- Art. 115 lid 2 en 3. De tekst van dit artikel is verwarrend. Deelnemers en pensioengerechtigden zijn evenredig op basis van onderlinge getalsverhoudingen vertegenwoordigd. Dat kan niet als we ons realiseren dat slechts 5 % van de 3 miljoen gepensioneerden lid zijn van een vakbond.
Tot zover het commentaar van onze voorzitter. Om aan te tonen hoezeer deze Wet vooral een pro werkgeversstandpunt uitdraagt en vooral ook een onjuiste voorstelling van de huidige crisis bij de pensioenfondsen geeft, enkele citaten uit de MEMORIE VAN TOELICHTING.
“De financiële crisis in 2008 leidde tot een forse daling van de dekkingsgraden van de meeste pensioenfondsen.” (1. Inleiding) – geen woord dus over de greep uit de kassen van de pensioenfondsen, de terugstortingen (die zogenaamd niet meer te achterhalen zijn) en het jarenlang (in strijd met zowel de oude Pensioen- en Spaarfondsen wet als de Pensioenwet 2007) niet heffen van kostendekkende premies.
Uit dezelfde inleiding van de MVT: “De regering vindt aanpassing van het governancemodel voor pensioenfondsen noodzakelijk om dit vertrouwen te borgen. Dit wetsvoorstel bevat maatregelen gericht op versterking van deskundigheid en het intern toezicht en op een adequate vertegenwoordiging van alle risicodragers binnen de organisatie van het pensioenfonds. Verder worden taken en organen gestroomlijnd”.
De discrepantie tussen deze tekst ’versterking van deskundigheid en intern toezicht’ (zie punt 6 hierboven) en ‘adequate vertegenwoordiging van alle risicodragers’ (zie punt 1 hierboven) en de wettekst zelf is opmerkelijk.
Merkwaardig is ook dat in de MvT het rapport van de Commissie Goudswaard wordt geciteerd en daaruit terecht de juiste conclusie wordt getrokken, maar het eigenlijke wetsvoorstel daarmee in strijd is. De MvT zegt: “Verschuiving risicodragerschap richting deelnemers en pensioengerechtigden Een tweede aanleiding voor de herziening is de verschuiving van het risicodragerschap richting deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden. De Commissie Goudswaard (Commissie Toekomstbestendigheid Aanvullende Pensioenregelingen, 27 januari 2010, Kamerstukken II, 2009/10, 30 413, nr. 139) concludeert dat werknemers en pensioengerechtigden nu al risico’s lopen ten aanzien van hun pensioen-aanspraken en -rechten. In de nieuwe contracten uit hoofde van het pensioenakkoord zullen deze risico’s verder worden geëxpliciteerd. De geleidelijke verschuiving van het risicodragerschap richting deelnemers en pensioengerechtigden kan uiteindelijk niet zonder gevolgen blijven voor de rol van de betreffende partijen in de governance en de medezeggenschap”. En even verder:
“Een tweede uitgangspunt voor de herziening van de wettelijke regels over governance en medezeggenschap is dan ook een adequate vertegenwoordiging van alle risicodragers”.
Maar die bewering is weer volledig in tegenspraak met het gestelde onder 1.3 van de MvT (onderstreping onzerzijds – redactie Pensioenbelangen):
“In dit voorstel wordt gekozen voor een integrale aanpak van de governance en medezeggenschap. Het onderhavige wetsvoorstel wijkt op enkele punten af van het voorstel van Koser Kaya en Blok, juist vanwege de integrale aanpak en de noodzaak de bestuurbaarheid te garanderen. Zo is in het onderhavige wetsvoorstel het aantal zetels voor pensioengerechtigden gemaximeerd om te voorkomen dat werkgevers in de minderheid kunnen komen. Hier staat tegenover dat de werkgever zijn positie in het verantwoordingsorgaan verliest, omdat dit orgaan wordt opgeheven en de verantwoordingstaken worden overgebracht naar de deelnemers- en pensioengerechtigdenraad. Ook is de raadpleging onder pensioengerechtigden vervangen door een automatische deelname van deze geleding aan het paritaire bestuur. Dit leidt tot een vermindering van administratieve lasten. Verder vervallen de adviesrechten van de deelnemers- en pensioenge-rechtigdenraad. Op het moment dat alle geledingen (werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden) zitting hebben in het bestuur, kan overlap van zeggenschap en medezeggenschap worden opgeheven”.
Zo zijn er nog heel wat meer opmerkelijke zaken, de een wat meer en de ander wat minder belangrijk, maar de tendens blijft steeds: de werkgever moet ondanks het feit dat hij veel minder (soms geen enkel) risico loopt toch wel kunnen blijven meespreken. Een merkwaardig staaltje gedachtenkronkelarij is het volgende:
“Hoewel er sprake is van meer risicoverschuiving van de werkgever naar deelnemers en pensioengerechtigden, zijn er voldoende redenen voor betrokkenheid van de werkgever in het bestuur van het pensioenfonds naast deelnemers en pensioengerechtigden. Zo kan de werkgever risico’s tijdens de contractperiode alsnog via een omweg voor zijn rekening krijgen”.
Deze zinsnede is kennelijk ingegeven doordat sommige werkgevers risico’s ontliepen (door de bestuurders van het pensioenfonds geaccordeerd) maar later toch door de rechter werden veroordeeld om alsnog mee te delen in die financiële risico’s. Vermoedelijk heeft minister Kamp gedacht dat dan nu maar wettelijk moet worden geregeld dat die onafhankelijke rechter niet te zeer in het nadeel van de werkgever oordeelt. Daarmee voorkomen we dus dat die arme werkgever alsnog die risico’s moet dragen.
Dus wordt nu eventjes per wet geregeld dat de onafhankelijke rechter (toch een van de drie pijlers van onze rechtsstaat) wordt ontmand. De rechterlijke macht wordt door Kamp tot rechterlijke ONmacht gedegradeerd.